-
1 le pas de Calais
le pas de Calais -
2 Па-де-Кале
Het Nauw van Calais -
3 strait
adj. bekrompen; moeilijk--------n. zeeëngte, (zee)straat; (in meerv.) (in het) nauw (zitten)[ street] 〈 vaak meervoud〉♦voorbeelden: -
4 pas
pas1 [paa]〈m.〉1 pas ⇒ schrede, (voet)stap, (voet)spoor2 tred ⇒ gang, loop3 pas ⇒ doorgang, engte, drempel♦voorbeelden:faire les cent pas • ijsberensalle des pas perdus, les pas perdus • grote halallonger, presser le pas • sneller gaan lopen, 't tempo verhogen, zich haastenarriver sur les pas de qn. • vlak na iemand aankomendoubler le pas • zijn pas versnellenétalonner son pas • zijn passen afmetenmarcher sur les pas de qn. • iemand (na)volgenmarquer le pas • pas op de plaats makenmettre qn. au pas • iemand in het gareel laten lopenne pas quitter qn. d'un pas • voortdurend achter iemand aan lopenretourner, revenir sur ses pas • op zijn schreden terugkeren, een andere koers inslaanà deux, quatre pas (d'ici) • vlakbij, (hier)naastà pas comptés • met afgemeten passenavancer à grands pas • grote vooruitgang boeken, met rasse schreden vooruit gaanà pas de loup • op de tenen (sluipend), heel zachtjespas à pas • stapje voor stapje, voorzichtig aancela ne se trouve pas dans, sous le pas d'un cheval • dat ligt niet voor 't oprapen, dat groeit iemand maar niet op de rugpas de l'oie • ganzenpas, paradepasà pas de tortue • met een slakkengangetjeà pas de velours • zachtjes sluipendau pas • in de pas, stapvoetsau pas de course, au pas de gymnastique • in looppasse mettre au pas • zich schikken, zich aanpassenrouler au pas • stapvoets rijdende ce pas • direct, nu meteen, stante pedepas de (la) porte • drempelêtre dans un mauvais pas • zich in een lastig parket bevindentirer qn. d'un mauvais pas • iemand uit de puree helpencéder le pas à qn. • iemand laten voorgaanprendre le pas sur qn. • voor iemand uitlopen, iemand achter zich laten 〈 ook figuurlijk〉sauter, franchir le pas • de sprong wagen; stervenpas de vis • spoed, schroefgang————————pas2 [paa]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 si c'est pas malheureux! • wat erg!, erg is dat!pas mal de • heel watne pas, ne … pas • nietpas plus que lui • evenmin als hij, niet meer dan hijpas du tout • helemaal nietpas un(e) • geen enkele, niemandcomme pas un • als geen anderil ne sait pas parler • hij kan niet sprekenil sait ne pas parler • hij weet z'n mond te houden1. m1) pas, voetstap2) tred, loop3) doorgang, engte, drempel2. advniet, geen -
5 пролив Па-Де-Кале
ngener. het Nauw van CalaisRussisch-Nederlands Universal Dictionary > пролив Па-Де-Кале
-
6 the Straits of Dover
-
7 large
large1 [laarzĵ]〈m.〉1 breedte2 open, volle zee♦voorbeelden:gagner, prendre le large • het ruime sop kiezenau large de Calais • ter hoogte van Calaistirer au large • er vandoor gaanau, du large! • aan de kant!→ long————————large2 [laarzĵ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 breed ⇒ ruim, wijd2 groot ⇒ aanzienlijk, belangrijk♦voorbeelden:adj1) breed, ruim2) groot, belangrijk3) ruimdenkend4) royaal
См. также в других словарях:
Dutch exonyms — Below is list of Dutch language exonyms for places in non Dutch speaking areas of Europe Contents 1 Links to more extensive lists 1.1 Belgium (België) … Wikipedia